Idioot

De idioot strikte zijn veters op zo’n ingewikkelde manier dat niemand het kon volgen. In plaats van een nette strik maakte hij een ingewikkelde knoop. Het werkte, daar werd niet aan getwijfeld. Niemand zag hoe de idioot die knoop er weer uit kreeg. Dat deed hij thuis in de avond. Met een spotje op de knoop gericht, haalde hij hem er heel voorzichtig uit, de perfecte afsluiting van de dag. Wanneer hij nieuwe schoenen moest kopen, liep hij op zijn sokken naar de schoenwinkel. Als er eenmaal een knoop in de nieuwe veters zat was de koop rond.
De idioot werd prima behandeld in het dorp, ja men noemde hem de idioot, maar niet op een vervelende manier. Het was immers hun idioot, een idioot die precies bij hun dorp paste. In de zomer zat hij in een versleten tuinstoel onder een boom op het kerkplein. In de schaduw van de boom speelden buurkinderen. Kinderen waren overigens de enige met wie de idioot sprak. Zelfs als een volwassene hem groette, negeerde hij dat. Ze wisten niet waarom, er werd gefluister over de pure kinderziel. Een moeder had geprobeerd om haar dochter te instrueren het aan de idioot te vragen, maar die hoorde de volwassen klank van de vraag en weigerde te antwoorden. Toen het meisje vroeg waarom, zei hij dat haar moeder haar neus uit zijn zaken moest houden.