Stoel

Telkens als Egbert zijn stoel aanschuift, bonkt hij met zijn knieën tegen de knieën van Marie of tegen de zittingen van de andere stoelen. Hij trapt op kleine blote voeten waardoor een van de kinderen weer begint te gillen. Hij probeert zijn benen onder de stoel te vouwen en krijgt de nagels van de kat in zijn kuit.
De tafel was een huwelijkscadeau geweest. Marie en hij hadden er jarenlang in de avond aan gepuzzeld, de puzzel aan de ene kant van de tafel en op het uiteinde nog net genoeg ruimte voor hun twee borden. Onder tafel hadden zijn voeten de hare gezocht, tijdens het wandelen hielden ze elkaars handen vast, tijdens het eten elkaars voeten. Er hadden nooit meer dan twee stoelen aan de tafel gestaan, tot Marie het tijd vond om de ruimte om de tafel te vullen.
De laatste keer dat hij probeerde te puzzelen kwam er oude appelmoes aan de stukjes. Marie had erom gelachen en haar vingers afgelikt. Egbert walgde daarvan. En toen er geen ruimte meer was om alle puzzels op te bergen, had Marie ze weg gedaan, omdat ze ze nu toch niet meer gebruiken.
Egbert voelt hoe zijn knieën stijf worden, hij moet aan tafel blijven zitten tot iedereen zijn bord leeg heeft.