Er zit een zeurende pijn in zijn rug, een nieuwe pijn, in het midden van zijn ruggengraat. Iedere keer als hij zich bukt om het volgende product op de band te leggen, zucht hij een beetje. Er ligt een stokbrood, Boursin (3 pakjes want er was een aanbieding), een komkommer. Hij bukt zich om de ene grote tomaat te pakken die in de hoek van het mandje ligt. En daarna nog het zakje sperziebonen met 35% korting. Officieel zijn ze tot vandaag houdbaar maar het zal wel gaan, en dan bukt hij voor de een na laatste keer om een pakje spekjes met de datum van vandaag te pakken. Hij zal het vandaag in ieder geval allebei opbakken. Dan kan het nog wel een dagje extra mee. Hij bukt de laatste keer om het mandje op de stapel met mandjes aan het begin van de band te zetten.
‘Goedemorgen meneer,’ zegt de jongen achter de kassa. Hij zal begin twintig zijn en is hier altijd aan het einde van de dag, waarschijnlijk werkt hij naast zijn studie hier. Jan knikt terug. ‘Heeft u weer wat lekkers uitgezocht?’ vraagt de jongen. Jan knikt weer en lacht naar de jongen. Ondertussen haalt de jongen de producten over het bliepende scanapparaat. Op het scherm dat naar Jan gericht staat, ziet hij het lijstje met producten groeien. De Boursin verandert van prijs op het moment dat het derde bakje over de scanner wordt gehaald. Jan voelt even een enthousiaste kriebel in zijn buik, een klein vreugdesprongetje van een van zijn organen. Hij houdt zijn adem in als de sperziebonen gescand worden. Soms pakt het stickertje niet en dan moet je goed opletten dat je niet te veel betaalt. Op het scherm verschijnt de oude prijs maar die is doorgestreept en daaronder staat de nieuwe prijs. Dat scheelt 53 cent en dat op alleen maar bonen. En dan de spekjes nog, de jongen doet het eerst verkeerd en scant de gewone prijs, maar nog voor Jan hem daar op kan wijzen, corrigeert hij zich en haalt de sticker ook nog over de scanner. Het scheelt 47 cent op de spekjes. En daar kan hij net als met de bonen toch weer twee dagen mee doen. Bovendien als hij het in een keer kookt en bakt scheelt het weer gas, wat hij nog kan omrekenen, maar dat doet hij nu nog niet.
De jongen achter de kassa noemt het totaalbedrag, en Jan zoekt in zijn portemonnee naar de juiste munten. Hij telt het rustig uit, op deze tijd is er verder toch niemand in de winkel. Hij voelt het gewicht van de munten in zijn hand en knijpt die snel even dicht voor hij hem uitsteekt en in de hand van de jongen leeggiet. De jongen heeft altijd koude vingers, hygiënisch, afstandelijk, schoon. De munten moeten warm voor hem aanvoelen, de portemonnee zat immers in Jans broekzak. Jan krijgt twee muntjes terug. Weer knikt hij naar de jongen. Dat heeft hij met zichzelf afgesproken, dat het goed is zolang hij niets zegt.